‘Jemig pap, wat doe jij hier?’ Ik sta een tel als aan de grond genageld. Daar zit mijn vader, gewoon in zijn stoel.
‘Hee, Eef.’
‘Pap, je moet in het zorghotel zijn.’
‘Ja, ik heb heerlijk ontbeten en ben toen naar huis gegaan. Ik vind het daar maar saai.’ Hij pakt een senorita sigaar uit het houten doosje voor hem op tafel.
’Je bent daar met een reden. Gisteren kon je niet meer lopen, weet je nog? Tineke wil je een paar dagen in de gaten houden. Yvonne, je huisarts, komt vanmiddag ook langs.'
Ik zet mijn tas neer, loop naar de kast in zijn slaapkamer en pak een schone spijkerbroek. In de badkamer grabbel ik zijn tandenborstel, een kam en een stapel inco-broekjes bij elkaar.
‘Kom, we gaan terug.’ Zijn schuifelende pas brengt hem tot aan de deur van het zorghotel. Op het schuine pad gaat de rollator er met hem vandoor. In een rolstoel dan maar.
In zijn tijdelijke hotelkamer zet ik papa in een stoel voor de televisie. De afstandsbediening heeft hele kleine knopjes, met nog kleinere tekentjes waar de knopjes voor zijn. Ik zap langs de kanalen.
‘Ho, stop. Dit vind ik leuk’, zegt mijn vader.
Op het scherm schopt een grote vrouw van middelbare leeftijd met halflang aan haar hoofd plakkend haar, een groene kaplaars uit van onder haar bloemetjesschort. Uit haar mondhoek bungelt een dikke sigaar. ‘Jullie vinden het infantiel, maar de grappen zijn reuze intelligent, werkelijk waar.’ Papa doet zijn korte ‘wat-ben-ik-grappig’ lach. ‘Ik kijk elke middag.'
Behalve gistermiddag dan.
Tineke, de hoofdzuster, had hem 's ochtends in bed gevonden. Zijn bed was zeiknat, hij had het koud en kon zich niet meer bewegen. Ze heeft hem onder de douche gezet, helpen aankleden en in zijn stoel geplant, waar hij de daaropvolgende uren niet meer is uitgekomen. Hugo, Kees en ik videobelden ’s middags met zijn hulp Layla. Ze richtte haar telefoon op hem zodat we hem konden zien en horen.
‘Pap, joehoe, hoor je ons? Kun je proberen te gaan staan?’
Het leek een scène uit de film Awakenings met de katatonische patiënten van Oliver Sacks.
‘Probeer eens’, moedigde Layla aan.
‘Ja, het gaat wel’, zei mijn vader. ‘Geen probleem.’
Maar er gebeurde niets.
Later vertelt pap dat hij die nacht met zijn been heeft vastgezeten tussen de bedspijlen; voor huisarts Yvonne een verklaring voor de shock waarin hij terecht was gekomen. Maar dat wist ze nog niet toen ze me, ik had pap tevreden met zijn Flodder-vrienden achtergelaten, net onder Nieuwegein belde om te zeggen dat ze hem naar de spoedeisende hulp ging sturen. Ze dacht aan een herseninfarct.
Pfff jeetje Eef 😢