De huisarts, praktijkondersteuner, hoofd zorg op locatie, casemanager en geriatrisch specialist. Vanochtend zitten er vijf vrouwelijke zorgprofessionals bij papa aan tafel. Ik zet een banketletter neer en schuif aan op de gammele pianokruk.
‘Meneer Fox, dit gesprek is bedoeld om met elkaar te kijken hoe u zo lang mogelijk zelfstandig kunt blijven wonen’, trapt de casemanager af.
‘Weet u nog de test die we hebben gedaan? Daar kwam u niet zo goed uit,’ zegt de knappe geriater. ‘U bent een beetje dement aan het worden.’
Pap vertrekt geen spier. ‘Ik heb er gelukkig niet veel last van.’ Hij kijkt naar zijn in elkaar gevouwen handen op tafel.
Sinds kort mag mijn vader elke avond dineren in het zorghotel aan de overkant. Hij vindt het een groot succes. ‘Elke avond kletsen met weer nieuwe mensen.’
‘En de mensen daar vinden het ook gezellig dat jij er bent’, zegt het hoofd zorg.
‘Echt waar?’, lacht mijn vader. ‘Wat enig!’
Ik snijd de banketstaaf in zes stukken en presenteer het bordje in de kring. Niemand neemt. Papa neemt er twee.
‘Wat zou u nog mooi vinden om te doen?’, vraagt de casemanager.
Papa stopt een stuk banketstaaf in zijn mond en zegt: ’Laatst zag ik op televisie iemand viool spelen, zo fantastisch.’
‘Ah, u houdt van muziek!’
‘Ja, dat zou ik nog wel willen leren.’
Als iedereen is uitgelachen, bespreken we een muzikale dagbesteding op een boerderij in de buurt.
Ik begin over zijn incontinentie. ‘Pap, je moet zo’n broekje dragen. Dan kun je weer op pad.’
‘Maar wat als het niet nodig is?’, vraagt mijn vader.
‘Het moet in uw systeem komen, dus dat broekje moet u elke ochtend aantrekken’, zegt de geriater.
Papa belooft dat hij zijn best zal doen.
De huisarts vraagt of papa gereanimeerd wil worden. ‘Dus als je een hartaanval krijgt, wil je dan naar het ziekenhuis, ook al is het vooruitzicht dat je daarna nog minder kunt dan nu.’
‘Ja, ik ben nog niet klaar met leven.’ Pap kijkt naar mij.
‘Twee jaar geleden wilde je dat niet’, zeg ik. Ik vraag hoe het werkt met tegenstrijdige wensen door de jaren heen.
‘Zolang je vader wilsbekwaam is, beslist hij alles zelf.’ De huisarts maakt een notitie.
Als we na een uur afronden, heeft mijn vader in z’n eentje de banketstaaf opgegeten. ‘Dank jullie wel’, zegt hij, nog net hoorbaar. ’Ik waardeer jullie aandacht zeer.’