Het appartement van mijn vader leest als een visuele biografie. Eén muur is behangen met foto’s van vrouwen en kinderen van over de hele wereld. Mongolië, Cambodja, Vietnam, Bali, India, Mali, Malawi, Burkina Faso, Costa Rica, Cuba, Colombia. Twee bij drie meter onbekende, schuchtere blikken en brede smiles. Een kleindochter met wapperende blonde haren en een ontbrekende voortand. Een jonge vrouw in badpak. Bijna iedereen kijkt je aan, al denk ik niet dat hij om toestemming heeft gevraagd en ik kan me een anekdote herinneren dat hij inderdaad bijna een klap had gekregen van een echtgenoot, ergens op een druk strand aan de andere kant van de wereld.
Vanaf zijn zestigste verbleef mijn vader alle winters op een andere plek op de wereld. Toen hij in 2017 in Cambodja zat, vroeg ik hem naar het waarom van zijn reizen. ‘Verblijven,’ verbeterde hij me, ‘reizen is vaak werk en saai’. ‘Kijk, bergbeklimmen is geen reis maar een lopend verblijf in de schitterende natuur, misschien wel de mooiste ooit. Met de Amtrack van San Francisco naar New York is een combinatie van beiden. Je reist én je bent er. Door ergens langere tijd te zijn, beleef je een unieke band met de omgeving waar je een eigen verdieping aan geeft. Ik denk belangrijk voor iedereen, omdat het je bewust-zijn bevordert.’
Paps reizen zijn gereduceerd naar een dagelijkse schuifel van bed naar leunstoel, naar diner in het zorghotel en weer naar bed - werk en saai, in zijn woorden. Zijn verblijf is in zijn appartement, de aardkloot geïmplodeerd, met het fotobehang als reminder aan zijn wanderlust. In de boekenkast, naast Samuel Johnson en Willem Frederik Hermans, een werkloze Sonos en een nieuwe internetradio met vier geïnstalleerde Bach-kanalen, aan en uit met één klik op de knop, maar zelfs dat is hij vergeten.
Vanmiddag heeft mijn broer Hugo een reproductie opgehangen van De Aardappeleters van Van Gogh, zijn lievelingsschilder.
'Dat licht! Met alleen bruine en witte verf! Die streken! Uniek!’ Pap zit omgedraaid in zijn stoel.
‘Die luitjes zijn nou niet echt lookers’, zeg ik. ‘Wat maakt het zo bijzonder voor jou?’
‘Mijn hele wereld hier verandert’, zegt hij. ‘Want nu kan ik opgaan in de schoonheid van dit schilderij.’